Het Hogepriesterlijk gebed, het “Onze Vader”

Kanttekeningen

      Jan Wedeven

De tekst van het gebed is volgens de traditie afkomstig van Jezus van Nazareth zelf en luidt: “Onze Vader die in de hemelen zijt, Uw naam worde geheiligd, Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede. Geef ons heden ons dagelijks brood. Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. Leid ons niet in verzoeking maar verlos ons van de boze.”
De vrome slotzin (“Want van U is het koninkrijk…”) is hoogstwaarschijnlijk later toegevoegd door vrome kloosterlingen en die laat ik buiten beschouwing.

Uw wil, dat is Uw goede trouwe wil, geschiede.

Dat mogen we hopen. We gaan ervan uit dat die Wil er is. Meer betekent het eigenlijk niet.

Daaraan voorafgaand:
Uw koninkrijk kome, …

Volgens het apocriefe evangelie van Thomas (in de vorm van een lange lijst aan Jezus van Nazareth toegeschreven uitspraken, in de eerste plaats bedoeld voor zijn volgelingen) is Zijn Koninkrijk er al voor wie het zien wil, en het is in ons en buiten ons. Dus ‘Uw koninkrijk kome’, wil dan zeggen, laten we het waar maken, of er een begin mee maken.

… ons dagelijks brood, heden:

allicht tevens ons geestelijk brood.

… verlos ons van de boze: het kwaad:

vooral het kwaad, dat we elkaar aandoen. Dat mogen we hopen, hopen dat het ooit zover komt hier op aarde. De mogelijkheid bestaat, in principe.

Daaraan voorafgaand:
Leid ons niet in ‘verzoeking’ maar verlos ons ...

dat wil zeggen 'verleiding', niet zozeer door de duivel, als wel door onze eigen ondeugden, onze kwalijke neigingen en driften, gezien onze menselijke conditie, la condition humaine.

Eerder (na het brood, niet ervoor):
Vergeef ons onze schulden…

Zonder de bijzin: gelijk ook wij … is het slechts een hartenkreet. Onze schulden/zonden is het kwaad dat we anderen hebben aangedaan (ten tijde van het bidden), wat we ons zelf niet kunnen vergeven omdat dat nu eenmaal niet kan – dat zou wat moois zijn.

… gelijk ook wij … :

Het is goed hierbij stil te staan, deze zinsnede. Het is de crux. Wat betekent dit precies?
Niet: “(net) zoals wij”. We kunnen God vergeving vragen voor wat we anderen hebben aangedaan (onze schulden), maar dat is niet gratuit, vrijblijvend – dat kan niet. Het heeft slechts zin mits of opdat wij op onze beurt diegenen vergeven (wat erg moeilijk is) die ons kwaad hebben aangedaan.


Er is niet zoiets als een eenmalige kwijting of absolutie, als bij toverslag, louter op grond van goddelijke vergevingsgezindheid in het algemeen, waar we maar op moeten hopen of zelfs vertrouwen, blindelings. Dat zou wat moois zijn.
Dat gaat zomaar niet. Dat is onzin. Zo dacht Luther eigenlijk, in tegenstelling tot Erasmus: hun voornaamste geschil. Dat betreft dan ook de principiële wilsvrijheid - en dienovereenkomstig de hoogstpersoonlijke verantwoordelijkheid - van de mens.

Vergeving schenken aan ander(en).

Onze eigen (persoonlijke) boosdoeners vergeven: dat is erg moeilijk en in ernstige gevallen menselijkerwijs niet mogelijk. En zolang de overtreding voorduurt, is het eveneens haast niet mogelijk, en ook niet erg functioneel. Het “gelijk ook wij” is dan ook niet een conditio sine qua non, niet echt. Het is geen onverbiddelijke voorwaarde.


Wie op enig moment echt in staat is tot vergeving van zijn medemens(en), maakt eigenlijk een sprong in het ongewisse. Er zijn geen garanties. Hij/zij kan het alleen doen in goed vertrouwen, ofwel goede trouw, in relatie tot God: de goede trouw, Bona Fides, in zijn essentie, als zijnde iets absoluuts, dus in de overtuiging van Gods betrouwbare raad.


Kan hij/zij het toch doen, raakt hij/zij zijn/haar gekrenktheid kwijt. Zijn/haar gelijkmoedigheid was gewraakt. Er is nu berusting. Had hij/zij last van wrok, haat? Was zijn/haar eigenliefde gekrenkt? Dat is dan nu veel beter geworden.
Dat is een mooie beloning. Eigenlijk moest hij/zij de eerste stap zetten (blindelings). Dat kan niet altijd van hem/haar worden gevergd. Het scheelt veel als de ander zich van zijn schuld bewust is en spijt, berouw, heeft, wat lang niet altijd zo is.


Daarom was het “gelijk ook wij” niet slechts een mits. Het kan ook een opdat zijn. Iets als: in vertrouwen hopen dat eens te kunnen. Wat Christus presteerde, hoeven wij niet te kunnen. Het gaat om zijn navolging. De goede intentie, de liefdevolle trouw.

Ghandi, Bonhoeffer en Mandela waren indrukwekkende navolgers, grote sterke geesten. Daar kan ik als zwakkere geest een voorbeeld aan nemen.