mr. J. Wedeven, febr. 2022
De andere kant van de medaille is het goede in de mens. Daar verdiepen we ons liever in. Denk eens aan al die verplegers en onderwijzers die hun werk doen vanuit menslievende motieven en niet zo zeer om het geld. Een bonafide en zorgzame instelling maakt het leven goed en creëert een gezonde maatschappij. Zo bestrijden we ook het kwaad. De menselijke conditie in positieve zin is zo essentieel voor ons bestaan, dat we die verbinden met het hogere. Spiritueel beschouwd nodigen de hogere machten ons hiertoe uit.
De essentie van die conditie is de liefde: zichzelf en de ander werkelijk liefhebben. Onze menselijke liefde is ook de goddelijke liefde. (Bestaat het goddelijke niet? Zijn we dan niet deel van een groter geheel? Ieder mens heeft zijn eigen religie in ruime zin.) Liefde heelt alle wonden, is belangeloos. Ieder mens weet wat liefde is door de taal die ons gemeenschappelijke bezit is. Allicht ook door de taal van de muziek. Het woord wordt slordig en gemakzuchtig gebruikt. Dan wordt het een cliché of een deus ex machina - zo ongeveer betekenisloos. Het is een duur woord in zijn eenvoud. Liefde is iets zo zuivers en moois dat het niet kan worden gecompromitteerd. Dan is het er niet meer. Zonder liefde voor de waarheid is er geen liefde. Hoe je het ook wendt of keert. Eerst gaat het om eerbied voor de ander, voor zijn integriteit. Dan pas kan er liefde zijn.
Om terug te komen op het begin van dit betoog, de kwaliteit van het communicatieve proces in de politiek - of het nu gaat om wat zich afspeelt in de ministerraad of om het parlementaire of het lokale debat of om de algemene meningsvorming via de media – staat of valt met de mentaliteit van de deelnemers, hun morele conditie. We zagen dat enkel doodgewone eerzucht, die op zichzelf niet erg schadelijk is en zelfs zijn nut kan hebben, de communicatie domweg kan bederven. Tegenwoordig beroemt men zich er zelfs op in dier voege dat men zich graag ambitieus noemt om serieus te worden genomen. Het aangehaalde gebeuren deed zich voor in een ongecompliceerd en tamelijk beschaafd milieu en in een onschuldige (louter theoretische) kwestie. Daardoor lijkt het in zijn eenvoud wel een experiment om lering uit te trekken.
Die bonafide en zorgzame mentaliteit – het goede, in essentie de liefde in de mens – is bepaald geen overbodige luxe maar gewoon nodig als het gaat om communicatie in de goede zin des woords, ook in de politiek. Laat dat de les zijn. Echte communicatie is oplossingsgericht en streeft naar eensgezindheid. Essentieel zijn onbevooroordeeld luisteren en feed back. En last but not least: interne dialoog zoals ik die beschrijf in mijn artikel over communicatie op deze website. Hoogmoed en eerzucht helpen daar niet bij terwijl ze nog lang niet de ergste kwalen zijn. Pisnijdige relschoppers en ruziezoekers wisten verwarring te stichten rond de Black Lives Matter-beweging (van binnenuit en van buitenaf) om het maatschappelijke debat te verstoren, geholpen door de gewillige tech-potentaten met hun absolute opvatting van vrijheid van meningsuiting. Moeten hier de goeden lijden onder de kwaden? Dat valt nog te bezien; het debat is nog gaande. Helaas komt het daar wel vaak op neer.
Een zinvolle politieke discussie over klimaat, transitie, gezondheidszorg, huisvesting, onderwijs, migratie, asiel, defensie, hulp aan rampgebieden, maatschappijvisie, oorlog en vrede, het omkappen van een mooie boom of waarover dan ook is heel goed mogelijk, mits die typisch menselijke gebreken geen rol van betekenis spelen. Haat en nijd in het parlement is de dood in de pot. Zeker als de voorzitter niet ingrijpt. Gaat een kamerlid dreigen, schelden, discrimineren en verdacht maken op kwade toon, reageert men boos en verwijtend. Zo beland je in de sfeer van verwijten die nergens toe leidt en het nog erger maakt. De voorzitter kan in zo’n geval het beste zakelijk mededelen wat de overtreder doet en hem/haar vervolgens het woord ontnemen.
Als de problemen apocalyptische proporties aannemen, kunnen we de communicatie maar beter zuiver houden. Communicatie stelt hoge eisen. De kwaliteit van de menselijke conditie vertaalt zich in de kwaliteit van de politiek. Zonder die conditie in positieve zin is het goede leven niet mogelijk en, sterker nog, kan de mensheid niet bestaan.
De argumentatie in de politiek is over het algemeen pragmatisch en utilitaristisch, dus niet principieel en daardoor ook niet logisch. Alleen principiële argumentatie doorbreekt domme mechanismes als koekoek één zang of meehuilen met de wolven in het bos, of wiens brood men eet wiens woord men spreekt. En imago, status en beeldvorming doen dan niet ter zake. Zo wordt verantwoorde besluitvorming mogelijk. Het is om een voorbeeld te noemen onlogisch de gemeenten op te zadelen met allerlei rijkstaken waarop ze niet berekend zijn. Het brengt ongelijke behandeling met zich mee. En nu moet elke gemeente zijn eigen onafhankelijke rekenkamer hebben. Waar zijn we nou helemaal mee bezig? De gemeenten zijn overbelast geraakt – geen tijd, geen geld, geen competentie.
Het rigoureuze privatiseringsbeleid is hiermee vergelijkbaar. Wie de problemen veroorzaakt (de regering gesteund door een parlementaire meerderheid) is ongeschikt ze op te lossen. De verkeerde bestuurscultuur is het gevolg en niet de oorzaak van dergelijk wanbeleid. Bestuurscultuur, draagvlak en maatwerk – het zijn vage termen die verhullend werken en waar niemand iets mee kan. De verkeerde organisatie met perverse financiële prikkels die de gemeenschapsvoorzieningen ondoelmatig maken, staat niet ter discussie alle goede bedoelingen ten spijt. Machtsposities zijn een eigen leven gaan leiden. Denk alleen al aan alle verzekeraars met hun polissen in de zorg die ongeoorloofde invloed mogen uitoefenen bij wet in formele zin.
Ongelijkheid in de zin van ongelijke kansen is niettemin een spraakmakend onderwerp de laatste tijd, nadat behoefte aan zekerheid als aanknopingspunt is mislukt. Er is zelfs een leerstoel gelijke kansen gecreëerd. Een dergelijke invalshoek vereist evenwel een principiële denktrant. (Zie het kernachtige motto van de Franse Revolutie.) Die ontbreekt. Zo willen veel kibitzers graag ongelijkheid in het onderwijs bestrijden. Die ongelijkheid qua kansen is te wijten aan een opeenstapeling van factoren zoals sociale stratificatie, armoede en motivatie, die onderling samenhangen en hoogstens indirect met de kwaliteit van het onderwijs te maken hebben. Ga dus niet rücksichtslos het onderwijs reorganiseren. Toch is dat wat deze wereldverbeteraars zouden willen. Wat is om te beginnen hun maatschappijvisie, mochten ze die hebben? First things first. Inhoudelijke verbetering van de basisvorming is overigens hard nodig. Een ander curieus voorbeeld is de feministische aandacht voor ongelijke mogelijkheden voor vrouwen. Die is selectief en elitair. Laag opgeleide vrouwen tellen niet mee. Is een inclusieve benadering niet veel geloofwaardiger?
En hoe willen we pandemieën bestrijden als we, bijv. in Europees verband, arme landen veel te weinig vaccins geven? Bar en boos. Het eigenbelang is hier al te kortzichtig. Logica en idealisme worden opgeofferd aan bot pragmatisme. Mogen wij vervolgens wel daarheen gaan en zij niet hierheen? Dat is toch al zo’n pijnlijke vraag. Ethiek is irrelevant in het gedegenereerde materialistische denken. Het Cross Cultural Human Rights Center van de Vrije Universiteit, waar veel moslims studeren, haalde doodleuk een luttele drie ton subsidie uit China binnen in 2022. Niet veel, maar ook niet bepaald principieel. Het valt wel mee met de Oeigoeren, heette het ineens – volkenmoord valt reuze mee. Wat is hier aan de hand? Vervolgens wordt het geld teruggegeven na protest. Maar de zo genoemde receptor- ofwel cultuur-relativistische benadering blijft gehandhaafd. Ten onrechte. Mensen hebben overal dezelfde fundamentele behoeften en rechten, aldus rechtsfilosoof Efshan Elian, Never forget to state the obvious. Hij moest vluchten voor de verschrikkelijke Khomeini, een misleide profeet die altijd op de grond sliep, want dat was hij zo gewend.
De krankzinnige inkomens- en vermogensverschillen worden alleen maar groter, overal. Ongelijkheid ten top gestegen. Iets wat de verguisde Karl Marx al lang voorspeld had. Dat gaat ten koste van de hele economie, wat Tomas Piketti onbetwistbaar heeft aangetoond. De goede man wordt doodgeknuffeld. De onverzadigbare parasieten van het losgeslagen kapitalisme vallen buiten die opgelaaide belangstelling voor ongelijkheid. Dat komt er nou van. Geen principes, geen idealen, geen interesse, geen mening. Economen, behalve ene Piketti roepende in de woestijn, zwijgen in alle talen. Onze politici verzaken al 70 jaar.
Ze zeggen dat er juridisch gezien niets aan te doen is. Zo sprak ook Dijselbloem in 2008 toen een brutale bankdirecteur in zijn staatskas graaide. Die bank was tijdelijk genationaliseerd wegens wanbeheer. Steeds weer die onzinnige uitvlucht waarmee ze verwarring weten te stichten. Wie zwijgt stemt toe. Onze samenleving is alleen in formele zin democratisch. Onteigening en herverdeling zijn geboden maar taboe alsof communistisch beleid altijd slecht is. Ook Francis Fukuyama die het einde van de ideologieën veronderstelt, vindt re-distributie nodig. Er is niet eens een wettelijke grens aan inkomen en vermogen. De politieke en de economische elite collaboreren in een utilitaristische machtspolitiek die zichzelf voedert en koestert zoals kerk en staat dat deden tot in de 19e eeuw. In een verdierlijkte materialistische wereldbeschouwing, te wijten aan de moderne wetenschap, is voor idealisme en ethiek geen grond.
De Parijse en daarop volgende klimaatdoelstellingen in het zicht van de ondergang, hoe zinvol ook, zijn vrees ik onbereikbaar vanwege onze menselijke conditie. Daartoe zou een metamorfose nodig zijn. Een welhaast bovenmenselijke evolutie van het denken en het morele bewustzijn. Misschien blijft de aarde toch enigszins bewoonbaar door wonderlijke technologische ontwikkelingen. Onze planeet is een schatkamer. Dat is steeds weer gebleken. We zijn niet door stom toeval op een woeste planeet aangeland (zoals Sartre meende, gedesillusioneerd door de oorlog) althans niet zonder meer. Die Behörden zijn weliswaar materialistisch ingesteld, hebzuchtig en wat dies meer zij, maar onderzoekers zijn vindingrijk. En idealisme is ten slotte niet verboden.
Copyright © 2022 mr. J. Wedeven, Groningen