mr. J. Wedeven, april 2021
De ideale solide samenleving is rechtvaardig, solidair en zorgzaam, in overeenstemming met een op rechten en plichten georiënteerde ethiek of met een door caritas geïnspireerde ethiek. Utilitaristisch georiënteerde ethiek is hier mijns inziens inadequaat, uitzonderingen daargelaten. Voorwaarde is een zekere welvaart. De rechtvaardigheid van de samenleving wordt gewaarborgd door de heerschappij van recht en wet, the rule of law. De solidariteit door een gelijkmatige verdeling van de welvaart. De zorgzaamheid door behoorlijke sociale voorzieningen van staatswege, inclusief gezondheidszorg.
Symptomatisch voor de kwaliteit van the rule of law in ons land - het niveau van onze beschaving - is het tien jaar lang verhulde en door de rechtspraak getolereerde wanbeleid van de belastingdienst, dat in 2021 duidelijk aan het licht komt. Willekeur en machtsmisbruik tieren welig na slechte wetgeving en bij gebrek aan effectieve parlementaire controle. De regering bezondigt zich steeds weer aan desinformatie, bedrog. Een vergelijkbaar schandaal is het jarenlang chicaneren en traineren rond de afhandeling van de aardbevingsschade in Groningen. Beide schandalen duren voort terwijl ik dit schrijf. Duizenden gedupeerden zijn nog steeds niet gerehabiliteerd, "gecompenseerd", terwijl miljarden in de economie worden gepompt (vanwege een epidemie). Het wanbeleid is (uiteraard) in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (AWB), en ook met de algemene beginselen van moraal en fatsoen. Het is mijns inziens malafide. Het kan niet door de beugel.
De regering, door de mand gevallen, verklaart zichzelf vervolgens demissionair en na de periodieke verkiezingen mag de premier die tevens partijleider is samen met twee bewindslieden die ook partijleider zijn een nieuwe regering formeren. Een vierde bewindspersoon is "verkenner". De formatie vindt plaats aan de regeringstafel, daar komt het ongeveer op neer. Met hun personele unies - die het monistische overwicht van de regering versterken - lappen de bewindspersonen het staatsrecht aan hun laars. Er lekt een schandelijke notitie uit, als om de brutaliteit van de gang van zaken te bevestigen. Als ze geen ruzie krijgen, zullen ze een nieuw, maar ongrondwettig kabinet formeren. Staatsrechtsgeleerden zouden moeten protesteren. Conformeren ze zich aan het establishment en aan het Haagse partijkartel?
De staatsrechtelijke normen worden niet of slecht nageleefd door de wetgever, de rechter en het bestuur. Die drie zijn feitelijk afhankelijk van elkaar, maar ze horen toch zelfstandig te functioneren in de trias politica op straffe van dictatuur. Zo had Montesquieu het ooit bedacht. Daar komt niet veel van terecht. "Semipublieke" instellingen staan symbool voor de afbraak van de rechtsstaat. Het morele niveau van het politieke bedrijf is bedroevend. De preoccupatie met de bedrijfseconomische denktrant is immoreel. De dominante mentaliteit is utilitaristisch. De verdeling van de welvaart getuigt niet van solidariteit, laat staan van zorgzaamheid: tienduizenden mensen zijn afhankelijk van voedselbanken en tegelijk zwemmen steeds meer miljardairs in hun geld, dat zich vermenigvuldigt op de beurs. Het is grof onrecht, immoreel en onfatsoenlijk. Geld wordt aanbeden en verspild. Oneerlijk verdeeld geld regeert. De sociale voorzieningen zijn verkokerd en vermagerd en uitbesteed aan veel te dure incompetente managers met alle schade van dien. De staat als sociaal contract faalt.
De politiek lijdt aan fragmentatie, aan indoctrinatie van binnenuit en van buitenaf en aan bedrieglijke informatievoorziening door de regering. Aan postmoderne verdwazing. Het parlement wordt lamgelegd vanuit het kabinet. Mobilisation of shame sorteert soms nog enig effect. Personele unies en vermenging van publieke en private belangen bederven de politiek. De premier is tevens partijleider, zoals Lenin president en partijleider tegelijk was in strijd met zijn eigen Constitutie. De drie staatsmachten klonteren samen. Onze grondwet staat buiten spel. De rechtspraak moet de wetten aan de grondwet kunnen toetsen. Als de wetgeving niet deugt, kan de rechter niet veel uitrichten. Gaat het verder van kwaad tot erger, komen we in opstand. Sinds de opkomst van de neoliberale politieke ideologie eind jaren 70 van de vorige eeuw, is het beschavingspeil van de samenleving aanzienlijk gedaald. Niet alleen in Nederland. Schandalen als hierboven beschreven waren hier veertig jaar geleden haast niet mogelijk. De milieuproblematiek ten slotte hangt als een zwaard van Damocles boven de markt.
Er zijn voorzichtige signalen van bezinning. Beterschap wordt met de mond beleden in vage bewoordingen. Morele herbewapening is nodig. Status, kapitaal en commercie worden overgewaardeerd ten detrimente van recht en moraal. Caritas telt niet. De vrije nieuwsgaring is het laatste bastion van onze falende democratie. Dat neemt niet weg dat ook journalisten zich om de tuin laten leiden. En er is chantage en zelfcensuur. Onze bewindslieden verzaken als hun dat van pas komt. De vis begint te rotten aan de kop. Het parlement biedt geen tegenwicht. Enquêtes en rapporten halen niets uit zolang fundamentele hervormingen uitblijven. Om te beginnen: de personele unies afschaffen. De rechtvaardige, solidaire en zorgzame samenleving moet nog worden uitgevonden. Maar met onwillige honden is het slecht hazen vangen.
Copyright © 2021 mr. J. Wedeven, Groningen