Communicatie, feedback en interne dialoog (deel 4)

      mr. J. Wedeven, 2020

Inclusief denken

De inclusieve denker houdt juist wel rekening met andere meningen. Hij neemt ze mee in zijn overwegingen. Hij dient zich echter niet te laten manipuleren door ongefundeerde meningen en desinformatie.

Ieder mens groeit op met een bepaalde ideologie, met een bepaalde vooringenomenheid. Feiten en omstandigheden worden op een bepaalde manier geïnterpreteerd zonder dat men zich daarvan erg bewust is. De heersende ideologie in een land is de ideologie van een invloedrijke elite, die zichzelf lijkt te bevestigen. Ook een inclusieve denker is enigszins voorgeprogrammeerd.

Een idealistisch ingestelde inclusieve denker is in staat om in de communicatie dergelijke vooringenomenheid te doorbreken door middel van een integere interne dialoog. Dit in tegenstelling tot een exclusieve denker die zichzelf heeft geconditioneerd en de ander(en) heeft geëtiketteerd.

Identiteiten

Inclusiviteit betreft identiteiten: etnische afkomst, godsdienst, culturele achtergrond, huidskleur, etc. Als personen met verschillende identiteiten met elkaar communiceren, hoort hun gelijkwaardigheid en de eerbied voor hun persoon en integriteit gewaarborgd te zijn. Gewaarborgd door vrijheid en recht en door persoonlijke integriteit. “All men are created equal” volgens de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring (in weerwil van de slavernij in die tijd). Dat is een religieuze uitspraak en toch algemeen aanvaard.

Inclusief denken en inclusief communiceren zijn geboden. De exclusieve denker sluit afwijkende identiteiten buiten, als waren zij gevaarlijk voor de eigen opvattingen, gewoonten en cultuur.

Inclusief denken en communiceren is niet alleen andere meningen in aanmerking nemen, maar ook met het nodige inlevingsvermogen rekening houden met belangen, gevoelens of kwetsbaarheden van anderen. De ander is immers “net een mens”. Mensen om hun identiteit veroordelen is schandelijk. Het is aan de orde van de dag.

Hulp door middel van communicatie

In een therapeutische relatie van hulpgever en hulpontvanger zijn de kwaliteitseisen van communicatie zoals boven beschreven – wederzijdse feedback, non-discriminatie, inclusiviteit, interne dialoog – essentieel.

Professionele psychologische hulp is een kwestie van do ut des (Lat.), ik geef (hulp) opdat jij geeft (feedback). Dit do-ut-des is ons verbintenissenrecht in een notendop, en is ook therapie in een notendop. Communicatie kan, zo men wil, worden opgevat als do ut des, over en weer.
Is “do” (ik geef) ook werkelijk effectief? Dat zal blijken: “ut des”, opdat jij geeft, namelijk feedback. Voor wat de hulpontvanger terug zegt, geldt ook do-ut-des, met het verschil dat de hulpontvanger zijn helper niet hoeft te helpen. Dat is zijn rol niet, zijn professie niet en ook zijn taak niet. Die rolverdeling is voor hulpontvanger heel comfortabel, geeft hem vrijheid, meningsuitingsvrijheid. Mondigheid wordt beloond door een goede therapeut.

Het is aan hulpgever zijn persoonlijke levenssfeer al dan niet af te schermen. Hij kan van persoonlijke ervaringen gebruik maken in de therapie, al dan niet expliciet. Is er wederzijds vertrouwen, dan is het bevorderlijk voor het welslagen van de therapie wanneer hulpgever gebruik maakt van persoonlijke ervaringen en overtuigingen.

De hulpverlener/hulpgever mag geen etiket of label op zijn cliënt projecteren. Bijvoorbeeld een aandoening of een gebrek of een ongunstige eigenschap. Dat is slecht voor de communicatie. Cliënt is een mens en niet een label. De hulpverlener die een professionele afstandelijkheid in acht neemt, etiketteert zichzelf in de communicatie. Ook dat is ten nadele van de communicatie en van de cliënt.
Therapie gaat niet zonder het nodige morele besef van de therapeut en zijn of haar cliënt.
Daarom is interne dialoog van wezenlijk belang voor de therapie.

Communicatie in de geestelijke gezondheidszorg

Wat is geestelijke gezondheidszorg? Toen ik die uitdrukking voor het eerst tegenkwam als benaming van een instelling, schrok ik. Dat moet wel iets verderfelijks zijn, dacht ik.
Het is geneeskunde toegepast op de menselijke geest. Dat is een hachelijke zaak. Idealistisch en principieel beschouwd is de geest gezond. De menselijke ondeugden bederven de geest en maken hem ongezond. Zoals nijd, afgunst, hebzucht, zelfzucht, vernietigingsdrang, moordzucht, enz. Ieder mens heeft de morele plicht die ondeugden in zichzelf te bestrijden en te overwinnen. Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade (in jezelf, jw) door het goede, zegt Paulus.
Echte geestesziekte in de zin van overgeërfde geestesziekte komt voor, zij het heel weinig.

In de psychiatrische hulpverlening in psychiatrische ziekenhuizen wordt gemakkelijk de suggestie gewekt, dat de problemen van de cliënt (“patiënt”) voortvloeien uit een ziektebeeld dat er altijd al was, dat wil zeggen het ziektebeeld waar betreffende arts vanuit wenst te gaan. Psychiatrie is op zichzelf geen wetenschap. Velen schijnen dat te denken. Het is een vakgebied binnen de medische wetenschap.

Geestelijke gezondheidszorg is een noodzakelijk kwaad. Psychofarmaca zijn nodig om de symptomen van een psychische ontsporing te redresseren of te voorkomen.

Omkering

Geestelijke gezondheidszorg behelst een omkering. Het zijn niet de mensen die niet deugen, die in de klinieken zijn opgenomen. Zij hebben te kampen met problemen die ze niet aan zichzelf hebben te wijten. Er zijn eigenlijk geen problemen, mensen maken problemen. Zij die dat doen, wijzen naar de ander om die te beschuldigen. Het oog ziet altijd van zich af. Ze zien wel de splinter in andermans oog en niet de balk in hun eigen oog. Ze zijn afgunstig, hebzuchtig, zelfzuchtig enz. Hún geest is ongezond. Hun slachtoffers hebben in de kern een gezonde geest, maar kunnen zich niet goed verweren. Dat is de treurige omkering binnen de ggz. Die slachtoffers zijn over het algemeen zachtaardige mensen. Wat mooi en kwetsbaar is, is weerloos.

Veel lichamelijke en geestelijke mishandeling in afgelegen inrichtingen is verborgen gebleven in de schone schijn van geestelijke gezondheidszorg. Dat is nog steeds mogelijk, God betere het. Er is geen echte controle van buitenaf en de mensen op een gesloten afdeling staan machteloos. De nare sfeer lijkt verkeerd personeel aan te trekken, wat weer leidt tot een akelige sfeer. De inspectie voor de volksgezondheid is afwezig en zou veel beter zijn best moeten doen. Ministers en parlementariërs willen liever niet hun vingers branden aan deze problematiek en zwijgen in alle talen, zelfs met het bewijs van wangedrag op tafel - een testimonium paupertatis van de politiek.

Verantwoordelijkheid

Ook in de somatische geneeskunde worden grove fouten gemaakt, maar daar is betere controle en een reële verantwoordingsplicht. In een dossier van de ggz wordt geen verantwoording afgelegd voor gemaakte fouten en dat gebeurt ook niet tegenover de cliënt, zodat men er niets van leert. De “betrokkene” in het dossier wordt er niet bij betrokken, er is geen communicatie.

De ggz als organisatie is niet zuiver op de graat. Alle verantwoordelijkheid wordt gemakkelijk afgeschoven op de patiënt. Willekeurig isoleren voor onbepaalde tijd, geestelijke mishandeling, kwade trouw. Verkeerd diagnosticeren. Isolatie voor straf in detentiecentra is omkleed met allerlei waarborgen die niet gelden in een psychiatrische inrichting. Alles gaat door voor hulpverlening. Men is rücksichtslos. Het kan uitlopen op terreur.

Het is voorgekomen dat de crisisdienst zich voor het karretje liet spannen van gewelddadige politieagenten. Eenmaal psychiatrisch patiënt, kun je met geweld uit je huis gehaald worden, opgesloten op een politiebureau om daarna in een isoleercel te belanden waar je wordt gedwongen je helemaal uit te kleden. Er kraait geen haan naar. Het is bij de beulen om af en om gek van te worden. Als patiënt ben je vogelvrij verklaard als een vagebond in de middeleeuwen.

Communicatie is problematisch in de ggz, omdat veel psychiaters lijden aan beroepsdeformatie. Zij projecteren een ziektebeeld als diagnose op hun cliënt waardoor communicatie niet meer goed mogelijk is. Veinzen is dan de enige mogelijkheid voor cliënt om zich aan de opname te ontworstelen. Zo’n diagnose is een hachelijke aangelegenheid. Een ziektebeeld is iets van menselijke makelij en uiteindelijk gebaseerd op statistiek. De menselijke geest kan echter geen voorwerp zijn van statistiek: iedere persoon is uniek en zeker niet een vlees geworden ziektebeeld. Het komt helaas vaak voor dat de arts zelf niet helemaal deugt of spoort. Mensen zijn feilbaar. En de gelegenheid maakt de dief. Waar geen eerlijke verantwoordingsplicht is, verliest de cliënt zijn rechten. Waar niet is, verliest de koning zijn recht.