In 2001 was ik teamleider van het 4e team in de promotieklasse. Onderstaande tekst heb ik wat ingekort.

De Indian Summer van 2001 te Hoogeveen

     Jan Wedeven, november 2023

Onderstaand verslag schreef ik toen ik een jaar geleden verhuisd was naar mijn huidige woning. Ik heb het verhaal hier en daar wat ingekort.

Bij het door de gigant Essent BV gesponsorde toernooi van Hoogeveen heerst in oktober 2001 de weldadige rust van een kleinschalig toernooi. Toch is alleen de invitatie groep, bestaande uit vier grootmeesters met allure, klein te noemen. Daarnaast is er een grootmeestergroep voor de hogere ratinghouders, welke goed bevolkt is. En dan is er nog een amateurgroep, zitting houdend in de raadzaal ter plaatse, die altijd helemaal volgeboekt zit.

De sfeer waarin het toernooi zich afspeelt is anders dan de stemming bij een groot schaakevenement als het ‘Groningen Open’ jaarlijks rond de kerst. In de Martinihal heerst bij die gelegenheid de donderende stilte van naamloze, diffuse denkenergie. Men doet tentamen. De schakers in Hoogeveen daarentegen lijken te zijn overrompeld door innerlijke rust, hun opgedrongen doordat ze zich nu eenmaal verplicht stil moeten houden. Het paste in die gemoedelijke sfeer dat een pront ogende Vlastimir Hort zich dikwijls kwam verpozen in de rokersruimte.

Tijdens het duel van Wely – Polgar had ik de eer zijn sigaar in de brand te mogen steken. ‘She’s a mating specialist’, bekende hij met een olijke blik. (Wely miste een studieachtige winst. Kortsjnoi schudde zijn wijze hoofd en liep stampvoetend heen en weer. Polgar begon met haar naaldhakken te trappelen als een paard dat de stal ruikt en het ging mat.). De gezagsdragers namen de organisatie wandelen genoeglijk rond tussen de borden als supposten in een museum. Heuse problemen kunnen zich niet voordoen, die zijn bij voorbaat opgelost.

Het gebouw staat te pronken op het dorpsplein, in de zon nog wel, achter een eerbiedwaardig monument voor de gevallenen. Het is alsof je een ansichtkaart binnenstapt. Zo was het, om maar iets te noemen, geen enkel probleem, dat ik op de eerste speeldag een uur te laat arriveerde. Precies 59 minuten te laat de zaal binnenwandelend, kon ik meteen gaan schaken. Mijn tegenstander, een safety first speler met de achternaam Stavast, werd ondanks de voorsprong op zijn klok, door mijn pure tevredenheid over de gang van zaken nog bijna van het bord geblazen. Helaas maakte ik een opzichtige fout in wederzijdse tijdnood.

Op woensdag speelde ik tegen Wout Knol, mijn teamgenoot, een zeeslang.
Precies 59 na de officiële toernooistart de zaal binnenwandelend, kon ik meteen gaan schaken. Ondanks de aangename omstandigheden ter plaatse deed zich halverwege het toernooi een onaangenaam incident voor tijdens een van de incidenten in de open groep. Iemand kreeg een forse trap uitgedeeld onder de tafel. Hij diende een klacht in bij de leiding. Deze werd uiteindelijk als “niet gegrond afgedaan.”

Bij de vorige aflevering van het toernooi gedroeg ik me als een toerist. Dat was toen vooral te wijten aan het hinderlijke snuiven van iemand in de speelzaal. Elke dag zat deze neuroot schuin tegenover mij, om daar luidruchtig zijn neus op te halen. Dit jaar wilde ik dus schaken. Door eerder aangegane verplichtingen moest ik twee ronden missen. Ik scoorde vier punten inclusief die reglementaire nullen, en ik mag daar niet al te ontevreden mee zijn. Ik was er op donderdag op belust mijn gram te halen, ongeacht tegen wie ik zou aantreden. Dat lukte me tegen C. Mol (C. mineur) die een veel hogere rating had.