Discussies in een Haagse vergaderzaal; een commentaar

     Mr. J. Wedeven, april 2021

De brutaliteit-paradox

Het schriftelijk en overtuigend bewijs is (op initiatief van Baudet als quasi-Officier van Justitie en van v/d Staay als consciëntieus persoon met veel ervaring) op tafel komen te liggen lopende de vergadering dd 24/25-03-2021: M. Rutte heeft samen met twee betrokkenen weldegelijk gesproken over Pieter Omtzicht en daarbij zijn suggesties voor een andere functie voor hem gedaan, hoewel M. Rutte dergelijke gesprekken categorisch had ontkend tegenover verslaggevers. M. Rutte had bovendien beweerd dat niemand daarover verantwoording hoefde af te leggen, extra reden om te veronderstellen dat zijn motieven in dat door hem tot voor kort betwiste gesprek niet zuiver waren.

Vervolgens geeft M. Rutte niet toe dat hij heeft gelogen; wel erkent hij dat het gesprek heeft plaatsgevonden overeenkomstig het bewijs, maar dan toch wel met goede bedoelingen. MR probeert kennelijk onzuivere motieven af te dekken met leugens, keer op keer, zoals voorgewende vergeetachtigheid. Dit is onfatsoenlijk, malafide en het is minachting van de TK. Er is niet iemand die dat alles hardop zegt. M.Rutte kon fatsoenshalve alleen nog zijn functie van mp ter beschikking stellen. Dan kan de Koning dat in overweging nemen.

Er volgt nu een incident met een kwalijke lading. M. Rutte wil een ongeoorloofde bron niet onthullen. De leden dringen aan maar MR beroept zich steeds op privacy. Dan interrumpeert Baudet M. Rutte (om zijn quasi-requisitoir te vervolgen). Hij oppert de mogelijkheid van een parlementaire enquête. Maar niemand valt hem bij, behalve Wilders. Het incident doet mij denken aan het functionele element in een telastlegging. Ten overvloede getuigen de twee partners bij het litigieuze gesprek in hun verklaring eveneens van kwade trouw: kennelijke pogingen tot misleiding van de vergadering.

Niemand durft hardop te zeggen dat MR te kwader trouw heeft gehandeld en dat hij nog steeds kwade trouw laat blijken. Hij liegt dat het gedrukt staat. MR wil bewezen kwade trouw steeds niet toegeven. Door zich te verschuilen achter selectieve vergeetachtigheid getuigt hij steeds weer van kwade trouw en onfatsoen. Dat deed hij vaker in het verleden. Zijn motieven zijn kennelijk niet zuiver. Hier wordt kwade trouw en onfatsoen van een minister president, tevens kamerlid en partijleider, uiteindelijk getolereerd. De gele kaart wordt uitgedeeld, niet de rode. Een gewone fraudeur wordt veroordeeld, maar een malafide demissionair premier mag premier blijven. De woorden kwade trouw en onfatsoen vallen niet, men durft of wil die woorden niet gebruiken of men begrijpt ze niet. Never forget to state the obvious.

Nu menen velen, bijv. VVD-leden, dat MR onheus is bejegend, althans dat hem geen blaam treft. Wanneer de grenzen van moraal en fatsoen ver worden overschreden, onfatsoenlijk en malafide, doet men alsof het niet is gebeurd of alsof het nog door de beugel kan; terwijl men bij minder ernstige fraude hard optreedt. Dit noem ik de brutaliteit-paradox. Gesteld tegenover extreme brutaliteit zwijgt men, althans men reageert niet adequaat: ten onrechte. Segers zegt persoonlijk namens de CU zijn vertrouwen op in MR de volgende ochtend vroeg. Hij gaat niet onderhandelen met MR als partijleider. Hij verkijkt zich misschien op de VVD. Die schaart zich eensgezind achter de grote leider met zijn status. Dat is ontstellend.

Die paradox kan men buiten werking stellen door de wijsheid never forget to state the obvious op te volgen als een gebod. Zeg hardop dat de dader te kwader trouw is. En zeg tegen hem dat hij/zij zich onfatsoenlijk gedraagt. Zorg voor mobilisation of shame. Een zo immorele mentaliteit van een premier is in strijd met het publieke belang en slecht voor het morele besef in het algemeen. Het is de vraag of een klokkenluider hier zou worden gewaardeerd en geaccepteerd, want de dader heeft een hoge status. De brutaliteit-paradox werd in dit geval niet gelogenstraft. Dat is slecht voor het imago van de politiek. En het is slecht voor het morele besef in het algemeen.